Cookievoorkeuren
InstellingenIk ga akkoord

Veilig gebruik vrachtwagens en bedrijfswagens (BRANCHEAFSPRAAK)

    Het beladen van vrachtauto’s, veiligheid onderweg en het leveren bij klanten kan gevaren met zich meebrengen. 

    Op de eerste plaats wat betreft geraakt worden door of het verliezen van lading, maar ook door omstandigheden uit de omgeving waar het werk gedaan wordt onderweg. Ook kan de lichamelijke belasting bij het beladen of uitladen hoog zijn. Hier is de medewerker ook sterk afhankelijk van de situatie op de plaats van levering. Tot slot kunnen medewerkers geconfronteerd worden met agressie en criminaliteit onderweg, zeker wanneer zij buiten kantooruren onderweg zijn. 

    Ter waarborging van de veiligheid en gezondheid van medewerkers bij dergelijke werkzaamheden zijn een aantal maatregelen en middelen noodzakelijk waarover op sectorniveau de volgende afspraken zijn gemaakt.

    • Er zijn afspraken gemaakt over een veilige plek voor de chauffeur om te verblijven tijdens het beladen van de vrachtauto.
    • Plaatsen waar geladen of gelost wordt zijn afgezet, zodat onbevoegden er op geattendeerd worden de plaats niet te betreden en voorbijkomend verkeer gewaarschuwd wordt.
    • Plaatsen waar geladen of gelost wordt zijn goed verlicht. Voertuigen waar buiten kantooruren mee gewerkt wordt zijn uitgerust met extra verlichting om ook buiten het voertuig bij te verlichten.
    • Chauffeurs hebben de beschikking over bovenkleding met signaalwerking (reflectie en felle kleur, veiligheidshesjes).
    • Er zijn afspraken gemaakt over het goed vastzetten van lading en wie daarvoor verantwoordelijk is.
    • Er zijn instructies over het veilig openen van het laadruim (instabiele belading, knelrisico’s, ijsafzetting).
    • Het maximale laadvermogen wordt niet overschreden.
    • De belading is zodanig dat het risico op kantelen of in onbalans raken van het voertuig tot het minimum beperkt wordt (geen onevenwichtige, topzware of verschuivende belading).
    • Er zijn afspraken gemaakt met klanten over de eisen die gesteld worden aan de plaats van levering. Hierin is aandacht voor veiligheid van de omgeving, beschikbaar en bruikbaar zijn van tilhulpmiddelen/transportmiddelen en assistentie bij het uitladen.
    • Het laadruim is bij voorkeur zo hoog dat medewerkers er rechtop in kunnen staan. Is dit redelijkerwijs niet mogelijk, dan is door het beschikbaar stellen van hulpmiddelen gewaarborgd dat lasten van meer dan 12 kg binnen het transportmiddel niet met de hand getild hoeven worden of met een rechte/holle rug getild kunnen worden.
    • In of op de (bestel)auto/vrachtwagen zijn voorzieningen aanwezig die er voor zorgen dat de lading niet in de cabine terecht kan komen, ook niet bij noodstops en botsingen.
    • Er is in kaart gebracht in hoeverre chauffeurs leveren op plaatsen en momenten waarop zij te maken kunnen krijgen met criminaliteit en/of agressie en geweld. Voor deze situaties zijn afspraken gemaakt over beschermende voorzieningen, gedragsregels voor chauffeurs, communicatie (aan- en afmelden bij betreden van kritieke situaties) en het snel beschikbaar zijn van assistentie.
    • Waar gebruik gemaakt wordt van mobiele telefoon zijn er schriftelijk afspraken gemaakt over veilig gebruik van de telefoon onderweg en beschikken chauffeurs over een passende uitrusting in het voertuig.

    Goede praktijken bij deze richtlijn

    Print dit artikelE-mail dit artikel

    Veilig gebruik vrachtwagens en bedrijfswagens (BRANCHEAFSPRAAK)

      Het beladen van vrachtauto’s, veiligheid onderweg en het leveren bij klanten kan gevaren met zich meebrengen. 

      Op de eerste plaats wat betreft geraakt worden door of het verliezen van lading, maar ook door omstandigheden uit de omgeving waar het werk gedaan wordt onderweg. Ook kan de lichamelijke belasting bij het beladen of uitladen hoog zijn. Hier is de medewerker ook sterk afhankelijk van de situatie op de plaats van levering. Tot slot kunnen medewerkers geconfronteerd worden met agressie en criminaliteit onderweg, zeker wanneer zij buiten kantooruren onderweg zijn. 

      Ter waarborging van de veiligheid en gezondheid van medewerkers bij dergelijke werkzaamheden zijn een aantal maatregelen en middelen noodzakelijk waarover op sectorniveau de volgende afspraken zijn gemaakt.

      • Er zijn afspraken gemaakt over een veilige plek voor de chauffeur om te verblijven tijdens het beladen van de vrachtauto.
      • Plaatsen waar geladen of gelost wordt zijn afgezet, zodat onbevoegden er op geattendeerd worden de plaats niet te betreden en voorbijkomend verkeer gewaarschuwd wordt.
      • Plaatsen waar geladen of gelost wordt zijn goed verlicht. Voertuigen waar buiten kantooruren mee gewerkt wordt zijn uitgerust met extra verlichting om ook buiten het voertuig bij te verlichten.
      • Chauffeurs hebben de beschikking over bovenkleding met signaalwerking (reflectie en felle kleur, veiligheidshesjes).
      • Er zijn afspraken gemaakt over het goed vastzetten van lading en wie daarvoor verantwoordelijk is.
      • Er zijn instructies over het veilig openen van het laadruim (instabiele belading, knelrisico’s, ijsafzetting).
      • Het maximale laadvermogen wordt niet overschreden.
      • De belading is zodanig dat het risico op kantelen of in onbalans raken van het voertuig tot het minimum beperkt wordt (geen onevenwichtige, topzware of verschuivende belading).
      • Er zijn afspraken gemaakt met klanten over de eisen die gesteld worden aan de plaats van levering. Hierin is aandacht voor veiligheid van de omgeving, beschikbaar en bruikbaar zijn van tilhulpmiddelen/transportmiddelen en assistentie bij het uitladen.
      • Het laadruim is bij voorkeur zo hoog dat medewerkers er rechtop in kunnen staan. Is dit redelijkerwijs niet mogelijk, dan is door het beschikbaar stellen van hulpmiddelen gewaarborgd dat lasten van meer dan 12 kg binnen het transportmiddel niet met de hand getild hoeven worden of met een rechte/holle rug getild kunnen worden.
      • In of op de (bestel)auto/vrachtwagen zijn voorzieningen aanwezig die er voor zorgen dat de lading niet in de cabine terecht kan komen, ook niet bij noodstops en botsingen.
      • Er is in kaart gebracht in hoeverre chauffeurs leveren op plaatsen en momenten waarop zij te maken kunnen krijgen met criminaliteit en/of agressie en geweld. Voor deze situaties zijn afspraken gemaakt over beschermende voorzieningen, gedragsregels voor chauffeurs, communicatie (aan- en afmelden bij betreden van kritieke situaties) en het snel beschikbaar zijn van assistentie.
      • Waar gebruik gemaakt wordt van mobiele telefoon zijn er schriftelijk afspraken gemaakt over veilig gebruik van de telefoon onderweg en beschikken chauffeurs over een passende uitrusting in het voertuig.

      Goede praktijken bij deze richtlijn