Cookievoorkeuren
InstellingenIk ga akkoord

Bedrijfsnoodplan (BRANCHEAFSPRAAK)

De wijze waarop bedrijfshulpverlening is georganiseerd is vastgelegd in een bedrijfsnoodplan (ook wel BHV-plan genoemd). Dit bedrijfsnoodplan bestaat uit 3 delen:

  1. Een beschrijving van het pand, de bedrijfsvoering, omgevingsrisico’s, de BHV-organisatie (wie zijn BHV’er, welke rollen hebben betrokkenen, wie heeft de leiding), hoe gaan zij te werk) en beschikbare hulp- en beschermingsmiddelen, zoals blusmiddelen, EHBO-materialen, communicatiemiddelen, zichtbaarheid en persoonlijke bescherming van de BHV’ers.
  2. Een beschrijving van mogelijke calamiteiten en de protocollen voor bestrijding van deze calamiteiten, inclusief alarmeringsprocedure(s). (Als apart document heet dit het Calamiteitenplan.)
  3. Een beschrijving van de ontruimingsprocedure (als apart document heet dit het Ontruimingsplan).

Voor onderwerpen die in het bedrijfsnoodplan of BHV-plan aan de orde kunnen komen kunt u hier de handreiking Bedrijfshulpverlening van de SER raadplegen of de ‘veel gestelde vragen over BHV’ van de Stichting van de Arbeid.

Het bedrijfsnoodplan is afgestemd op de mogelijke calamiteiten die zich in het bedrijf kunnen voordoen. Mogelijke calamiteiten zijn gebaseerd op de restrisico's zoals deze uit de RI&E zijn gebleken. Het betreft zowel risico's die intern kunnen ontstaan als externe risico's. Zie het praktijkvoorbeeld 'Inhoud van een bedrijfsnoodplan' voor een opsomming van mogelijke calamiteiten.

In het BHV-plan wordt specifiek aandacht besteed aan medewerkers die alleen werken (dat wil zeggen buiten zicht- en/of gehoorafstand van collega's/omstanders) zie ook het document alleen werken. Dit kan binnen een vestiging zijn (winkelfunctie, afgelegen magazijn) of erbuiten (chauffeurs, monteurs, vertegenwoordigers). In de RI&E wordt vastgelegd welke personen alleen werken. In het BHV-plan wordt aangegeven welke technische of organisatorische maatregelen getroffen worden, zodat ook deze specifieke groepen tijdig hulp kunnen inroepen wanneer dat nodig is.

Bedrijfsnoodplannen moeten opgesteld zijn per vestiging.

Het bedrijfsnoodplan wordt besproken met de lokale brandweer. De brandweer baseert hierop zijn aanvalsplan. De brandweer kan aanbevelingen doen over het juist beschrijven van de calamiteitenprotocollen, soorten en verdeling van de blusmiddelen en inrichting van de vluchtwegen.

Het bedrijfsnoodplan wordt actueel gehouden. Hiervoor is binnen het bedrijf iemand aangewezen als verantwoordelijke. Minimaal jaarlijks wordt het bedrijfsnoodplan gecontroleerd op actualiteit. Hier wordt bekeken of wijziging nodig is op grond van wijziging in wet- en regelgeving, nieuwe informatie uit de RI&E, verbeterpunten die uit oefeningen of feitelijke incidenten naar voren gekomen zijn, wijzigingen in gebouw en/of activiteiten in het gebouw en wijzigingen in de BHV-organisatie (personeelswisselingen, herschikking van taken, e.d.).

De ondernemingsraad of PVT heeft instemmingsrecht over de inrichting van de BHV-organisatie in het algemeen en specifiek bij het invoeren, wijzigen of intrekken van het bedrijfsnoodplan.

Goede praktijken bij deze richtlijn

Print dit artikelE-mail dit artikel

Bedrijfsnoodplan (BRANCHEAFSPRAAK)

De wijze waarop bedrijfshulpverlening is georganiseerd is vastgelegd in een bedrijfsnoodplan (ook wel BHV-plan genoemd). Dit bedrijfsnoodplan bestaat uit 3 delen:

  1. Een beschrijving van het pand, de bedrijfsvoering, omgevingsrisico’s, de BHV-organisatie (wie zijn BHV’er, welke rollen hebben betrokkenen, wie heeft de leiding), hoe gaan zij te werk) en beschikbare hulp- en beschermingsmiddelen, zoals blusmiddelen, EHBO-materialen, communicatiemiddelen, zichtbaarheid en persoonlijke bescherming van de BHV’ers.
  2. Een beschrijving van mogelijke calamiteiten en de protocollen voor bestrijding van deze calamiteiten, inclusief alarmeringsprocedure(s). (Als apart document heet dit het Calamiteitenplan.)
  3. Een beschrijving van de ontruimingsprocedure (als apart document heet dit het Ontruimingsplan).

Voor onderwerpen die in het bedrijfsnoodplan of BHV-plan aan de orde kunnen komen kunt u hier de handreiking Bedrijfshulpverlening van de SER raadplegen of de ‘veel gestelde vragen over BHV’ van de Stichting van de Arbeid.

Het bedrijfsnoodplan is afgestemd op de mogelijke calamiteiten die zich in het bedrijf kunnen voordoen. Mogelijke calamiteiten zijn gebaseerd op de restrisico's zoals deze uit de RI&E zijn gebleken. Het betreft zowel risico's die intern kunnen ontstaan als externe risico's. Zie het praktijkvoorbeeld 'Inhoud van een bedrijfsnoodplan' voor een opsomming van mogelijke calamiteiten.

In het BHV-plan wordt specifiek aandacht besteed aan medewerkers die alleen werken (dat wil zeggen buiten zicht- en/of gehoorafstand van collega's/omstanders) zie ook het document alleen werken. Dit kan binnen een vestiging zijn (winkelfunctie, afgelegen magazijn) of erbuiten (chauffeurs, monteurs, vertegenwoordigers). In de RI&E wordt vastgelegd welke personen alleen werken. In het BHV-plan wordt aangegeven welke technische of organisatorische maatregelen getroffen worden, zodat ook deze specifieke groepen tijdig hulp kunnen inroepen wanneer dat nodig is.

Bedrijfsnoodplannen moeten opgesteld zijn per vestiging.

Het bedrijfsnoodplan wordt besproken met de lokale brandweer. De brandweer baseert hierop zijn aanvalsplan. De brandweer kan aanbevelingen doen over het juist beschrijven van de calamiteitenprotocollen, soorten en verdeling van de blusmiddelen en inrichting van de vluchtwegen.

Het bedrijfsnoodplan wordt actueel gehouden. Hiervoor is binnen het bedrijf iemand aangewezen als verantwoordelijke. Minimaal jaarlijks wordt het bedrijfsnoodplan gecontroleerd op actualiteit. Hier wordt bekeken of wijziging nodig is op grond van wijziging in wet- en regelgeving, nieuwe informatie uit de RI&E, verbeterpunten die uit oefeningen of feitelijke incidenten naar voren gekomen zijn, wijzigingen in gebouw en/of activiteiten in het gebouw en wijzigingen in de BHV-organisatie (personeelswisselingen, herschikking van taken, e.d.).

De ondernemingsraad of PVT heeft instemmingsrecht over de inrichting van de BHV-organisatie in het algemeen en specifiek bij het invoeren, wijzigen of intrekken van het bedrijfsnoodplan.

Goede praktijken bij deze richtlijn