Cookievoorkeuren
InstellingenIk ga akkoord

Stellingveiligheid (BRANCHEAFSPRAAK)

Gebruik van pallet- en magazijnstellingen brengt verschillende gevaren met zich mee. Bezwijken van de stelling, vallende voorwerpen, en fysieke belasting. Daarom gelden de volgende richtlijnen voor het inrichten en gebruik van de stellingen.

1. De stellingen dienen te worden opgebouwd en geborgd volgens het voorschrift van de leverancier. Speciale aandacht hierbij vraagt: de verankering, stabiliteitsvoorzieningen en borging van de elementen tegen ongewild los raken.

Hiervoor gelden de volgende extra afspraken:
1.1. Een ingebruikname keuring is een verklaring van de verkopende partij dat de stelling veilig is opgebouwd (conform de NEN-EN 15512:2020+A1:2022 en NPR 5054). De ingebruikname keuring is verplicht voor onderstaande stellingen:

1.1.1 Magazijnstellingen waar een bouwvergunning voor nodig is, dit zijn:
- magazijnstellingen die steunen op de vloer en verankerd zijn aan het gebouw;
- magazijnstellingen hoger dan 8,5 meter;
-magazijnstellingen voorzien van een verdiepingsvloer (entresol) of een loopbrug en hoger dan 3 meter;

1.1.2 Magazijnstellingen die op mechanische wijze worden beladen.

1.1.3 Magazijnstellingen van verschillende constructie die aan elkaar gekoppeld worden of gecombineerd worden.

1.2. Bij het ontbreken van een montage-instructie, bijvoorbeeld bij tweedehandse stellingen, is de stelling na montage beoordeeld door een objectief persoon of instelling "met aantoonbaar voldoende kennis en kunde voor het uitvoeren van de beoordeling". Deze geeft een verklaring van toegelaten gebruik (NPR 5054).

1.3. In Praktijkvoorbeeld 'Stellingbeoordelaar' wordt aangegeven wat wordt verstaan onder 'voldoende kennis en kunde om de beoordeling van de stelling uit te voeren'. De bovenstaande afspraken zijn dus goed ingevuld onder de voorwaarde dat wordt voldaan aan de aanwijzingen in dat Praktijkvoorbeeld.

2. Op de stelling staat duidelijk aangegeven welke maximale belasting de liggers en staanders kunnen hebben. Deze maximale belasting wordt niet overschreden.

3. Stellingstaanders langs de transportroute van hef- of reachtrucks zijn voorzien van een aanrijd-beveiliging van minimaal 40 cm hoogte.

4. Stellingen en de belading worden minimaal ieder kwartaal gecontroleerd door een kundig persoon. Iemand wordt geacht kundig te zijn indien hij/zij voldoet aan de beschrijving in Praktijkvoorbeeld 'Stellingbeoordelaar'. Wanneer bij deze beoordelingen ernstige gebreken worden geconstateerd dient de frequentie van het beoordelen te worden verhoogd. De frequentie van 1x per kwartaal dient zodoende als een minimum te worden beschouwd.

5. Schades aan stellingen worden direct gemeld aan de verantwoordelijke leidinggevende. Deze bepaalt onmiddellijk met de ‘Stellingbeoordeelaar’ of de stelling buiten gebruik gesteld moet worden en moet worden leeg gehaald (als dat verantwoord kan). In dat geval wordt de stelling afgezet met lint totdat deze gerepareerd is. Noodzakelijke reparaties of herstellingen worden direct uitgevoerd. (zie Arbeidsomstandighedenbesluit Artikel 3.2 lid 3)

6. Stellingen worden jaarlijks aantoonbaar gekeurd door een objectief persoon of instelling met voldoende aantoonbare kennis en kunde voor het uitvoeren van de beoordeling. Hiervan dient een gewaarmerkt keuringsrapport beschikbaar te zijn. Dit betreft een minimumvoorwaarde, waarbij de keuringsfrequentie hoger moet zijn wanneer door de aard van het gebruik een hoge kans op beschadiging aan de orde is en dit onvoldoende ondervangen wordt door de overige afspraken. Dit is het geval wanneer bij keuring blijkt dat er ernstige gebreken geconstateerd worden. Dan is er een noodzaak om de keuringsfrequentie te verhogen.

7. De materialen in de stelling zijn zodanig opgeslagen dat ze niet kunnen vallen, omvallen, inzakken, wegglijden, verschuiven of weglekken.

8. Wanneer het gevaar bestaat dat voorwerpen aan de achterzijde uit een stelling kunnen vallen en personen kunnen verwonden, is er een doorstootbeveiliging in de stelling aangebracht.

Goede praktijken bij deze richtlijn:

Print dit artikelE-mail dit artikel

Stellingveiligheid (BRANCHEAFSPRAAK)

Gebruik van pallet- en magazijnstellingen brengt verschillende gevaren met zich mee. Bezwijken van de stelling, vallende voorwerpen, en fysieke belasting. Daarom gelden de volgende richtlijnen voor het inrichten en gebruik van de stellingen.

1. De stellingen dienen te worden opgebouwd en geborgd volgens het voorschrift van de leverancier. Speciale aandacht hierbij vraagt: de verankering, stabiliteitsvoorzieningen en borging van de elementen tegen ongewild los raken.

Hiervoor gelden de volgende extra afspraken:
1.1. Een ingebruikname keuring is een verklaring van de verkopende partij dat de stelling veilig is opgebouwd (conform de NEN-EN 15512:2020+A1:2022 en NPR 5054). De ingebruikname keuring is verplicht voor onderstaande stellingen:

1.1.1 Magazijnstellingen waar een bouwvergunning voor nodig is, dit zijn:
- magazijnstellingen die steunen op de vloer en verankerd zijn aan het gebouw;
- magazijnstellingen hoger dan 8,5 meter;
-magazijnstellingen voorzien van een verdiepingsvloer (entresol) of een loopbrug en hoger dan 3 meter;

1.1.2 Magazijnstellingen die op mechanische wijze worden beladen.

1.1.3 Magazijnstellingen van verschillende constructie die aan elkaar gekoppeld worden of gecombineerd worden.

1.2. Bij het ontbreken van een montage-instructie, bijvoorbeeld bij tweedehandse stellingen, is de stelling na montage beoordeeld door een objectief persoon of instelling "met aantoonbaar voldoende kennis en kunde voor het uitvoeren van de beoordeling". Deze geeft een verklaring van toegelaten gebruik (NPR 5054).

1.3. In Praktijkvoorbeeld 'Stellingbeoordelaar' wordt aangegeven wat wordt verstaan onder 'voldoende kennis en kunde om de beoordeling van de stelling uit te voeren'. De bovenstaande afspraken zijn dus goed ingevuld onder de voorwaarde dat wordt voldaan aan de aanwijzingen in dat Praktijkvoorbeeld.

2. Op de stelling staat duidelijk aangegeven welke maximale belasting de liggers en staanders kunnen hebben. Deze maximale belasting wordt niet overschreden.

3. Stellingstaanders langs de transportroute van hef- of reachtrucks zijn voorzien van een aanrijd-beveiliging van minimaal 40 cm hoogte.

4. Stellingen en de belading worden minimaal ieder kwartaal gecontroleerd door een kundig persoon. Iemand wordt geacht kundig te zijn indien hij/zij voldoet aan de beschrijving in Praktijkvoorbeeld 'Stellingbeoordelaar'. Wanneer bij deze beoordelingen ernstige gebreken worden geconstateerd dient de frequentie van het beoordelen te worden verhoogd. De frequentie van 1x per kwartaal dient zodoende als een minimum te worden beschouwd.

5. Schades aan stellingen worden direct gemeld aan de verantwoordelijke leidinggevende. Deze bepaalt onmiddellijk met de ‘Stellingbeoordeelaar’ of de stelling buiten gebruik gesteld moet worden en moet worden leeg gehaald (als dat verantwoord kan). In dat geval wordt de stelling afgezet met lint totdat deze gerepareerd is. Noodzakelijke reparaties of herstellingen worden direct uitgevoerd. (zie Arbeidsomstandighedenbesluit Artikel 3.2 lid 3)

6. Stellingen worden jaarlijks aantoonbaar gekeurd door een objectief persoon of instelling met voldoende aantoonbare kennis en kunde voor het uitvoeren van de beoordeling. Hiervan dient een gewaarmerkt keuringsrapport beschikbaar te zijn. Dit betreft een minimumvoorwaarde, waarbij de keuringsfrequentie hoger moet zijn wanneer door de aard van het gebruik een hoge kans op beschadiging aan de orde is en dit onvoldoende ondervangen wordt door de overige afspraken. Dit is het geval wanneer bij keuring blijkt dat er ernstige gebreken geconstateerd worden. Dan is er een noodzaak om de keuringsfrequentie te verhogen.

7. De materialen in de stelling zijn zodanig opgeslagen dat ze niet kunnen vallen, omvallen, inzakken, wegglijden, verschuiven of weglekken.

8. Wanneer het gevaar bestaat dat voorwerpen aan de achterzijde uit een stelling kunnen vallen en personen kunnen verwonden, is er een doorstootbeveiliging in de stelling aangebracht.

Goede praktijken bij deze richtlijn: